Logo Brabantse Delta
 

Anno 1843: Statistiek Tableau, Polder nº. 195-197 en 223-228

Afwatering van de polders tussen de Donge, de Reesloot en de Kerkvaart hoofdzakelijk op de Oude Maas
Info Jan van den Noort 010-4366014
Statistiek Tableau nº. 195-197 en 223-228

Bronnen:
Grote Historische Atlas van Nederland 1:50.000, deel 4: Zuid-Nederland 1838-1857 (Groningen 1990
A. de Geus en E.C.B. van Rappard, Statistiek Tableau der Polders in Noord-Braband ('s-Hertogenbosch 1843)

195. De ouden Polder
in gemeente Raamsdonk (144,8322 bunder met de dijken)
• Zomerpeil: 0.00 of = A.P. • Dijkhoogte: 3,50 à 4,00 • dijklengte: 1760 zeedijk • Tijd van bedijking: Onbekend
• Middelen van uitwatering: Eene steenen sluis in den Kerkdijk, genaamd de Veersche sluis, wijd in den dag 1.13 en hoog 1.16, voorzien van eene vloeddeur en schuif. Voorts een houten duiker in denzelfden dijk aan het benedeneinde des Polders, in 1833 nieuw gelegd ter plaatse waar vermoedelijk ook weleer eene uitwateringssluis bestaan heeft. Deze duiker, ten koste van den nieuwen en met toestemming van den ouden Polder gelegd, ten einde het inundatiewater afteleiden is wijd 0.70 hoog 0.60, met eene klep, en behoort volgens gemaakt contract, ook nog met eene schuif voorzien te worden.
• Waarop uitwaterende: Door de Kilsluis van den Noord- of nieuwen Buitendijkschen Hooipolder op het oude Maasje.
• Soort van grond: Ligte klei
• Bestuur: Twee Poldermeesters, waarvan de oudste tevens Penningmeester is
• Aanmerkingen: Zie omtrent de bedijking van dezen Polder, de aanmerking achter nº. 194 hier boven. [Denkelijk is deze Polder kort na den doorbraak van den Zuid-Hollandschen Waard in 1421, als wanneer Raamsdonk reeds bestond en in de overstrooming deelde, kapitaal bedijkt geworden met den Ouden-, Binnen-, Sandoelschen-, Binnen-Kuren- en gecombineerde Groot-Waspiksche Binnenpolders].
De dijken worden onderhouden door de eigenaren der dijkspercelen, en de sluis door den geheelen Polder.
De dorpskeistraat naar Waspik strekt door dezen Polder.
terug naar de kaart anno 1995

196. Ouden Kurenpolder, ook genaamd Binnen-Kurenpolder
in gemeente Raamsdonk (17,4347 bunder)
• Zomerpeil: 0,05 • Dijkhoogte: 3,70 à 4,00 • dijklengte: 450 zeedijk • Tijd van bedijking: Onbekend
• Middelen van uitwatering: Eene steenen sluis gelegen even boven de Kerk van Raamsdonk, wijd in den dag 0.54 en hoog 0.52, voorzien van eene vloeddeur en schuif.
• Waarop uitwaterende: Door de Kilsluis van den Noord- of nieuwen Buitendijkschen Hooipolder op het oude Maasje.
• Soort van grond: Ligte gronden
• Bestuur: Een Poldermeester, die tevens Penningmeester is
• Aanmerkingen: Zie omtrent de bedijking van dezen Polder, de aanmerking achter nº. 194 hier boven [Denkelijk is deze Polder kort na den doorbraak van den Zuid-Hollandschen Waard in 1421, als wanneer Raamsdonk reeds bestond en in de overstrooming deelde, kapitaal bedijkt geworden met den Ouden-, Binnen-, Sandoelschen-, Binnen-Kuren- en gecombineerde Groot-Waspiksche Binnenpolders]
Een gedeelte van het Dorp Raamsdonk is in dezen Polder gelegen.
De dijk wordt door de eigenaren der dijkpercelen, en de sluis door den Polder onderhouden.
terug naar de kaart anno 1995

197. Gecombineerde Groot-Waspiksche en Raamsdonksche Binnenpolders, anders genaamd de Dijkeinden en Bloken
in gemeente Waspik (153,2499 bunder) in Raamsdonk (102,4247 bunder)
• Zomerpeil: -0,10 • Maalpeil: 0,80 • Dijkhoogte: 3,70 à 3,80 • dijklengte: Onder Waspik 2300, onder Raamsdonk 1160, zamen 3460. • Tijd van bedijking: Onbekend, doch volgens de kaart van J. Bastingius, 1658, was dezen Polder in dien tijd nog slechts met eene zomerkade omdijkt.
• Middelen van uitwatering: Twee steenen sluizen, als:
eene nabij het boveneinde van de haven van Waspik, genaamd de Borstlappesluis, wijd 1.07 en hoog 1.11, voorzien van eene vloeddeur en aan de binnenzijde gemetselde sponningen voor eene schuif.
En eene steenen sluis aan het Hermezijlsche veer, tegen het oude Maasje, wijd 1.95 hoog 1.78, voorzien met een paar puntdeuren.
• Waarop uitwaterende: Door de eerstgenoemde sluis in de haven van Waspik en vervolgens op het oude Maasje, door de tweede sluis directelijk op het oude Maasje.
• Soort van grond: Kleigronden
• Bestuur: Een President en drie Poldermeesters. De Burgemeester van Waspik is President, van de Poldermeesters moeten er twee uit Raamsdonk en een uit Waspik gekozen worden
• Aanmerkingen: Zie omtrent de bedijking van dezen Polder, de aanmerking achter nº. 194 hier boven [Denkelijk is deze Polder kort na den doorbraak van den Zuid-Hollandschen Waard in 1421, als wanneer Raamsdonk reeds bestond en in de overstrooming deelde, kapitaal bedijkt geworden met den Ouden-, Binnen-, Sandoelschen-, Binnen-Kuren- en gecombineerde Groot-Waspiksche Binnenpolders]
Bij den stormvloed van 1775, viel er in den dijk nabij de oude Straat eene doorbraak, waarvan de kolk of wiel binnendijks nog aanwezig is.
In dezen Polder is een houten watermolen, hebbende 22 el 60 vlugt, en een scheprad van 4 el 90 in de middellijn, met schoepen ter breedte van 0.40; dezelve behoeft alleen bij hoogen stand van het oude Maasje, of bij langdurige sterke regens, in werking gebragt te worden, daar bij gewone omstandigheden, het overtollige water nog geredelijk afloopt door de eerste der beide hiervoor genoemde sluizen, op de haven van Waspik, en door den wachter bij den molen, wijd 1.60, voorts door de sluis in den Zee- of Buitendijk, wijd 2.10, beide voorzien met eene drijfdeur, en vervolgens door de laatste der beide hiervoor genoemde sluizen in het oude Maasje.
Hoezeer het water naar laatsgemelden sluis wordt geleid door eenen watergang genaamd het Zijl, strekkende door den gecombineerden Buitendijkschen Hooipolder, zoo heeft hetzelve echter geene gemeenschap met het water van dien Polder, – echter bestaan er in den weg, aan de oostzijde van het Zijl, twee houten duikers, als een nabij den buitendijk en de andere bij het Hermezijlsche veer, strekkende om de lage gedeelten van den bovengenoemden Buitendijkschen Hooipolder, in geval van lagen stand van het Zijl, op hetzelve te doen uitwateren, en om, bij droog weder, water intelaten. Men zie hier omtrent de aanmerking bij nº. 223 [Gecombineerden Buitendijkschen Hooipolder: In denzelfden weg nabij voorgeschreven veer, is voor weinige jaren, nog een duiker gelegd, strekkende om, door middel van de buitensluis aan Hermelzijls veer, in den zomer versch water in den Polder te brengen].
Omtrent den tijd waarop de watermolen van dezen Polder, de eenigste die in Langstraatsche Polders bestaat, gesticht is, schijnt niets bekend te wezen, alleen is uit poldersrekening van den jare 1678 gebleken, dat toen aan den watermolenaar, voor maalloon, betaald is geworden zestig Gulden, en vervolgens alle jaren, doch van vroeger tijd is geene mededeling gevonden, ook geene rekeningen van den Polder.
terug naar de kaart anno 1995

223. Gecombineerden Buitendijkschen Hooipolder
in gemeente Raamsdonk (204,2094 bunder met de kaden) in Waspik (138,2824 bunder met de kaden)
• Zomerpeil: Voor het gedeelte ten oosten van het Zijl of den molenboezem 0,40 en voor het westelijk deel 0,25 • Dijkhoogte: 2,15 à 2,25 • dijklengte: Onder Raamsdonk, langs het Oude Maasje 1300, onder waspik langs het oude Maasje 1570, en langs de Kerkvaart 740, zamen onder Waspik 2310, en in het geheel 3610. • Tijd van bedijking: Onbekend
• Middelen van uitwatering: 1º. Voor het gedeelte ten oosten des wegs naar het Hermezijlsche of Raamsdonksche veer:
a. Een houten duiker nabij het Waspiksche veer wijd en hoog 0.52, aan de buitenzijde met eene drijfdeur en aan de binnenzijde met eene klep.
b.eene steenen niet overwelfde sluis, even boven Hermezijls veer, wijd 1.80 hoog 2.23, voorzien met een paar puntdeuren en binnenzijds met sponningen voor eene schuif.
En 2º. voor het gedeelte ten westen van den weg naar het Raamsdonksche veer:
a. Een steenen sluis beneden Hermezijls veer, wijd 1.58, voorzien van eene drijfdeur en schuif.
b. Een houten duiker nabij het benedeneinde des Polders, wijd 0.60, voorzien van eene klep.
• Waarop uitwaterende: Op het oude Maasje.
• Soort van grond: Kleigronden
• Bestuur: De Burgemeester van Waspik als President en voorts drie Poldermeesters, waarvan twee uit Raamsdonk en een uit Waspik
• Aanmerkingen: Deze Polder is door het zoogenaamde Zijl, zijnde de buitenboezem van den watermolen van den gecombineerden Waspikschen en Raamsdonkschen Binnenpolder, in twee deelen gescheiden, welke ieder afzonderlijk hunne uitwatering op het oude Maasje hebben.
Bovengemelde boezem ontlast zich door de bij nº. 197 hiervoor gemelde steenen sluis, aan Hermezijls veer, zonder gemeenschap met het water van den onderhavigen Polder te hebben [nº. 197 = Gecombineerde Groot Waspiksche en Raamsdonksche Binnnenpolder, anders genaamd de Dijkeinden en Bloken].
Het oostelijk gedeelte van dezen Polder heeft, voor de uitwatering der lage gedeelten langs den Zee- of Buitendijk, behalve de genoemde uitwateringsmiddelen, nog een houten duiker in den weg naar het Hermezijls veer, nabij gemelden Zeedijk, doch deze werkt alleen bij lagen stand van de Zijl of molenboezem.
In denzelfden weg nabij voorschreven veer is, voor weinige jaren, nog een duiker gelegd, strekkende om, door middel van de buitensluis aan Hermezijls veer, in den zomer versch water in den Polder te brengen.
De wateren van dezen, en van den Noord- of nieuwe Buitendijkschen Hooipolder, zijn door eenen steenen beer, in den bermsloot langs de noordelijke kade gescheiden.
Aan den noordoosthoek dezes Polders bevindt zich het zoogenaamde Waspiksche veer, behoorende in eigendom aan Thomas Lips, en omtrent het midden des Polders ligt het Hermezijls veer, mede in particulier eigendom aan Adriaan Holster behoorende.
Omtrent de helling des Polders, zie men de aanmerking achter nº. 212 hiervoor [Aan de noordzijde van dezen Polder zijn de landen aanmerkelijk hoger dan aan de zuidzijde. Men merke hier in het algemeen aan, dat de Polders langs de zuidzijde van het oude Maasje gelegen, van nº. 208 tot nº. 225, allen, de een meer de ander minder, van het noorden naar het zuiden afhellend gelegen zijn, zoo dat sommige aan de zijde van het oude Maasje meer dan zestig duimen hooger dan aan de zijde van den winterdijk bevonden worden; hebbende in de Polders nº. 206 en 207 [resp. Buitenpolder van Baardwijk en Buitenpolder van Waalwijk] het omgekeerde plaats].
terug naar de kaart anno 1995

224. Poldertje ten oosten de Kilsluis
in gemeente Raamsdonk (17,436 bunder met de kaden)
• Zomerpeil: 0,40 • Dijkhoogte: 1,75 • dijklengte: 1400 • Tijd van bedijking: Vóór 1798
• Middelen van uitwatering: Twee houten duikers, de een wijd 0.45 hoog 0.38, de andere wijd 0.53 en hoog 0.46; beiden voorzien van eene klep.
• Waarop uitwaterende: Op het oude Maasje.
• Soort van grond: Kleigronden
• Bestuur: Poldermeesters (1)
• Aanmerkingen: Het onderhouden der kaden en duikers van dezen Polder is ten laste der ingelanden.
De voorgronden behooren aan de ingelanden des Polders.
terug naar de kaart anno 1995

225. Nieuw Klapoorenpoldertje, ook genaamd het Poldertje beoosten Klapoorenpolder
in gemeente Raamsdonk (4,2419 bunder met de kaden)
• Zomerpeil: 0,35 • Dijkhoogte: 1,40 • dijklengte: 300 • Tijd van bedijking: 1824
• Middelen van uitwatering: Een houten duiker wijd 0.51 hoog 0.44, en voorzien van eene klep.
• Waarop uitwaterende: Op het oude Maasje.
• Soort van grond: Kleigrond
• Bestuur: Een Poldermeester, tevens Penningmeester.
• Aanmerkingen: Het maaiveld des Polders is 0.60 + A.P.
De bekading is toegestaan tot de hoogte van 1.32 + A.P., of boven Amsterdamsch Peil, bij dispositie van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken, Onderwijs en Waterstaat, d.d. 8 april 1824, nº. 86.
terug naar de kaart anno 1995

226. Klapoorenpoldertje
in gemeente Raamsdonk (11,7564 bunder met de kaden)
• Zomerpeil: 0,35 • Dijkhoogte: 160 • dijklengte: 700 • Tijd van bedijking: vóór 1798
• Middelen van uitwatering: Een houten duiker wijjd 0.54 hoog 0.42, en voorzien van eene klep.
• Waarop uitwaterende: Op het oude Maasje.
• Soort van grond: Kleigrond
• Bestuur: Een Poldermeester, tevens Penningmeester
• Aanmerkingen: Het onderhoud der kaden is ten laste van den Polder. De voorgronden behooren aan de ingelanden.
terug naar de kaart anno 1995

227. De Aanwassen of gecombineerde Buitenpolder
in gemeente Raamsdonk (115,9465 bunder met de kaden)
• Zomerpeil: 0,20 • Dijkhoogte: 1,90 à 2,00 • dijklengte: 2320 • Tijd van bedijking: Vóór 1798
• Middelen van uitwatering: Het oostelijk deel door eene steenen sluis even boven het Rijks veer, in den grooten weg der 1ste klasse nº. 3, wijd 0.76 hoog 0.97, voorzien van eene vloeddeur en schuif.
Het westelijk deel door eene steenen sluis en twee houten duikers; de eerste gelegen even boven de Raamsluis, wijd en hoog 1.20, voorzien van een drijfdeurtje; de houten duikers, wijd 0.55 en 0.465, en hoog 0.49 en 0.39 respectievelijk, beide voorzien van een klep.
• Waarop uitwaterende: Op het oude Maasje, doch door de steenen sluis van het westelijk deel, eerst op den nieuwen Buitendijkschen Hooipolder en door denzelven op het oude Maasje.
• Soort van grond: Kleigrond
• Bestuur: Poldermeesters (2)
• Aanmerkingen: Deze Polder is door den grooten weg der 1ste klasse nº. 3, van Gorinchem naar Breda, in twee deelen gescheiden.
Het onderhoud der kaden, sluizen en duikers is ten laste van den geheelen Polder, aan welken ook de voorgronden langs het oude Maasje behooren.
De hiernevens gemelde steenen sluis, gelegen in de noordkade van het noordwestelijk gedeelte van den Noord- of nieuwen Buitendijkschen Hooipolder, even beooosten de Ramsluis, dient hoofdzakelijk om, wanneer de Polder met vloedwater vervuld is, hetzelve door de Ramsluis (zie nº. 228 hierna) des te spoediger te ontlasten [nº. 228 = Noord- of nieuwen Buitendijkschen Hooipolder. ook wel gedeeltelijk genaamd de Werfkampen]
terug naar de kaart anno 1995

228. Noord- of nieuwen Buitendijkschen Hooipolder. ook wel gedeeltelijk genaamd de Werfkampen
in gemeente Raamsdonk, ten oosten van den weg der 1ste klasse nº. 3 (395,7105 bunder met de kaden) in Raamsdonk, ten westen van genoemden weg (25,7075 bunder met de kaden)
• Zomerpeil: 0,25 • Tijd van bedijking: Vóór 1715
• Middelen van uitwatering: Het gedeelte ten noordwesten van den grooten weg nº. 3, heeft deszelfs uitwatering door eene steenen sluis genaamd de Ramsluis, dragende het jaartal 1717, wijd 1.79 hoog 1.29, voorzien van eene vloeddeur en schuif; het overige grooter deel ten zuidoosten van den grooten weg nº. 3 watert uit:
1º. voor een klein gedeelte gecombineerd met het gedeelte van den Westpolder beoosten den weg nº. 3, door de sluis aan het Veer van Geertruidenberg, wijd 1.74 hoog 1.83, voorzien van eene vloeddeur aan de buiten- en eene schuif aan de binnenzijde, doch voornamelijk:
2º, door de Kilsluis, dragende het jaartal 1715, wijd 1.91 hoog 1.33, voorzien van eene vloeddeur en schuif.
• Waarop uitwaterende: Het gedeelte ten noordwesten van den grooten weg nº. 3, op het oude Maasje. Het gedeelte ten zuidoosten van dien weg voor een gering gedeelte op de rivier de Donge en overigens op het oude Maasje.
• Soort van grond: Kleigrond
• Bestuur: Poldermeesters (2) Penningmeester (1)
• Aanmerkingen: Deze Polder is, door het aanleggen van den grooten weg der 1ste klasse nº. 3, van Gorinchem naar Breda, in het jaar 1811, in twee deelen gescheiden.
Het onderhoud der kaden en sluizen is ten laste van den geheelen Polder, doch de sluis aan den Veerweg van Geertruidenberg, is ten laste der Administratie van den Waterstaat.
Door de Kilsluis, hiernevens sub nº. 2 gemeld, watert, behalve het deel van dezen Polder beoosten den grooten weg nº. 3, ook de oude Polder en de Oude- of Binnen-Kurenpolder (nº. 195 en 196) uit; terwijl ook, sedert het begin van 1833, de Nieuwe- en Sandoelsche Polder hun water gedeeltelijk ontlasten door den tijdelijk in den buitendijk gelegden duiker.
Het water van dezen en den gecombineerden Buitendijkschen Hooipolder is door eenen steenen beer, in den bermsloot langs de noordelijke kade, gescheiden.
De kaden des Polders, voor het tegenwoordige niet waterkeerende zijnde, liggen ongever op 2.00 à 2 el 10 boven A.P., of Amsterdamsch peil.
terug naar de kaart anno 1995

terug naar de kaart anno 1843