Van 1881 tot 1891 zat burgemeester Vening Meinesz de Rotterdamse gemeenteraad voor. Hij liet zich kennen als een uitgesproken tegenstander van gemeentelijke exploitatie van gas. Dat was een zaak die je aan particuliere ondernemers moest overlaten, vond hij. Als burgemeester van Amsterdam (1891-1901) tapte hij uit een heel ander vaatje. De particuliere hoofdstedelijke gasfabriek ondervond dat aan den lijve en moest in 1898 het veld ruimen voor een gemeentelijke gasfabriek. (Fotografie J. Baer, Rotterdam, GAR, Atlas, portretten) |
|